En nu, nu voel ik me erg ongemakkelijk worden – verward zelfs – als ik lees dat mevrouw Yesilgöz Douwe Bob beschuldigt van jodenhaat, wat dat allemaal teweeg brengt en de neiging die ik voel om er iets over te schrijven.

Ik ken mevrouw Yesilgöz niet. Ik zie haar wel eens op tv, en als ik naar haar luister, voel ik afkeer. Ik ken Douwe Bob alleen van zijn muziek en van een concert dat ik ooit bijwoonde. Als ik naar zijn muziek luister, word ik rustig. Of blij.

Ik hoop dat deze aspecten van mens-zijn mij gegund blijven, terwijl het in mij knaagt. Omdat ik een grens voel overschreden worden. In wat er gezegd wordt en in het gemak waarmee iemand publiekelijk wordt bestempeld als iets dat zijn hele persoon reduceert. Dat raakt me. Ik vind het niet alleen respectloos; dergelijke woorden ontmenselijken.

En het knaagt ook omdat vervolgens, online en offline, de ene ik-vind-er-wat-van over het andere ik-weet-hoe-het-zit struikelt. Daarbovenop duiken de media in een ratrace op affaires als deze, door ook daar en-public medemensen via experts en polarisatie-duiders het oordeel in te trekken.

Er wordt gedebatteerd, geanalyseerd, veroordeeld. Politiek, maatschappelijk, strategisch. Maar waar is de medemenselijke dialoog?

Wat me ook bezig houdt en zo raakt, is dat deze manier van omgang met elkaar lijkt voort te komen uit iets groters: een samenleving die onder hoge druk staat.

Ik denk dat velen onder ons collectief moe zijn. Oververhit, overprikkeld, overspoeld. Van dichtbij vermoeid. Uitgeput door de constante druk om te presteren, te zorgen en overeind te blijven in een uitdagende samenleving-zonder-pauzeknop. En dan ook nog met het hardnekkige idee dat je het vooral zelf moet zien te rooien. De individualisering en het geloof in zelfredzaamheid zijn ons de afgelopen decennia met de paplepel ingegoten. Wantrouwen is de samenleving binnengeslopen. Hulp vragen of aanbieden voelt onveilig, terwijl we evolutionair gezien niet zonder de ander kunnen.

En dan komen ook de verder-weg-zaken vierentwintig uur per dag binnengezeild. Oorlogen waar geen eind aan lijkt te komen. Het klimaat dat langzaam grilliger en dreigender wordt. De woningnood die onoplosbaar lijkt. De gezondheidszorg die in donkere scenario’s dreigt te belanden. En ga zo maar door. Het voelt alsof álles onder druk staat – het nabije én het verre.

Het is dan ook niet vreemd dat zoveel mensen in een overlevingsstand terechtkomen. Als dat lang genoeg aanhoudt, vooral als het meer voortdurend sluimert dan opvlamt, wordt het haast onze nieuwe menselijke fabrieksinstelling.

In die toestand reageren we automatisch, met een blik die zich vernauwt tot wat er nu onmiddellijk, heel nabij bedreigend is: sneller op onszelf gericht, polarisatie en het oordelende ligt op de loer. Het grotere geheel verdwijnt dan naar de achtergrond. We zien dan vooral de ander als bedreiging, niet als medemens.

Deze overlevingsstand is menselijk en dus begrijpelijk, maar het belemmert ons vermogen om samen een vreedzame, duurzame samenleving op te bouwen. Als we elkaar zouden kunnen helpen om de factoren die leiden tot chronische stress wat te verminderen en te reguleren, individueel én collectief, dan kan er weer ruimte komen voor reflectie, verbinding en lange termijn denken. Daar wordt onze samenleving beter van. Althans, zo denk en hoop ik dan.

Onze samenleving vraagt niet om nog meer meningen, maar om vertraging en ontmoeting.

Om mensen die zich durven afvragen: waarom reageer ik eigenlijk zo? Waar zit mijn angst, mijn verdriet, mijn verlangen?
Ik geloof dat we pas echt iets gaan oplossen als we leren om stress te reguleren, even ademhalen, tot tien tellen voordat we reageren. Dat stelt ons in staat om andere, meer heilzame keuzes te maken en stress structureel te reduceren. Alleen dan ontstaat er weer ruimte om echt naar elkaar te luisteren en een goede vraag te stellen. Om te verbinden, in plaats van te veroordelen. Om elkaar weer als mens te zien, ook als we het ergens over oneens zijn.

Misschien is dit schrijven mijn antwoord, als een poging om iets bij te dragen aan de kalmte. Aan de vertraging. Aan de medemenselijkheid.

Ik wens mevrouw Yesilgöz innerlijke vrede, te midden van de uitdagingen die het leven brengt.
En ik wens Douwe Bob en zijn gezin, dat zij zich vrij en veilig mogen voelen te midden van alle mensen die hen liefhebben.